De schoenen nakijken in de eerste plaats. Blijkt dat de zolen en de buitenkanten nog dik oke zijn, de binnenvoering echter van de linkerschoen ter hoogte van mijn dikke teen is gescheurd - een verklaring voor de gaten in mijn sokken?
Dus een nieuw paar kopen; in plaats van de Hanwags waag ik mij aan het passen van Lowa´s - ze zitten onmiddellijk goed en intussen zijn ze goed ingelopen; na een paar honderd kilometer ondervind ik geen noemenswaardige problemen; ik heb de indruk dat ze iets lichter zijn. De rest van mijn uitrusting heb ik intussen ook nagekeken: de poncho - die ik de twee vorige jaren onnodig heb meegesjouwd - is verlucht, evenals de rugzak. Het zou een illusie zijn te denken dat de weergoden mij zo goed gezind zullen zijn als de afgelopen twee jaar. Ik moet maar denken aan het eerste deel van de Via Podiensis, in 2013, waar ik eind mei nog door de regen en de sneeuw ploeterde in de Aubrac.
En dus maar wandelen. Ik ben nog niet aan 20 km geraakt, maar dat moet de volgende twee weken maar gebeuren. De Brabantse kouters van Wolvertem, Meise, Merchtem, Grimbergen, Asse, Zellik, en omgevingen hebben voor mij geen geheimen meer, evenmin als de brede omgeving van Anderlecht, Sint-Pieters-Leeuw, Dilbeek, de Pedes, en het Zoniënwoud. Het is duidelijk dat de natuur en de boeren uit hun winterslaap zijn ontwaakt en volop in actie schieten.
Langs holle wegen, trage wegen, veldwegen, boswegen, kleine verharde verbindingswegen tussen gehuchten en dorpen, ....
de bosanemonen, de sleutelbloemen en het speenkruid hebben plaatsgemaakt voor het allesoverwoekerende daslook
voor de boshyacinten hoef ik niet naar het Hallerbos
op de velden liggen de rapen nog voor het rapen
een natuurlijke paddenstoelenkwekerij in een knotwilg
nu nog kale hopstaken in Mollem
moeras in de Molenbeekvallei
kabouterdorp
orientatietafel met weids uitzicht (174 m boven de zeespiegel - :) !)
in de verte de skyline van Brussel
dit ontdek ik in Merchtem - waar mijn moeder afkomstig van is. Een tante van haar, tante Victorine baatte in mijn kinderjaren dit café uit; in mijn herinnering blijven de geregelde bezoeken aan de familie, waaronder die aan tante Victorine (waar ik zelfs leerde fietsen), tante Rosa en tante nonneke - zuster Bernarda, als kind opgevoed in het weeshuis, en later zelf verantwoordelijk voor de weeskinderen - ik spreek over de jaren vijftig van vorige eeuw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten