Nergens is met geschiedkundige zekerheid vermeld dat Jacobus de Meerdere, één van de 12 apostelen, ooit in Spanje is geweest. Sommige bronnen beweren van wel. Hij stierf in het jaar 44, onthoofd op bevel van Herodes Agrippa, in Jeruzalem.
Hoe komt het dan dat zijn stoffelijke resten in Santiago de Compostela terechtgekomen zijn en wat heeft deze man gedaan om tot op heden zoveel miljoenen pelgrims naar zijn graf te lokken?
Al wat volgt is gebaseerd op legenden.
Na zijn martelaarsdood legden 2 van zijn volgelingen, Athanasius en Theodorus, het stoffelijk overschot in een boot die, geleid door engelen, in zeven dagen naar Galicië voer. Zij werden samen begraven op de plaats die nu Santiago de Compostela heet. De graven raakten daarna in de vergetelheid, tot rond 842 een kluizenaar, Pelayo genaamd, lichtverschijnselen zag (een ster, sterren?) en wonderbaarlijk mooie muziek hoorde en zo de graven ontdekte. Het veld waar de graven ontdekt werden kreeg de naam Campus Stellae (sterrenveld) dat later Compostela zou worden. (de Camino wordt ook wel de Sterrenroute genoemd - zie het opschrift op de foto van het pelgrimsmonument op de Alto del Perdón).
Een andere legende die aan Jacobus wordt toegeschreven is die van Matamoros (Morendoder); hij zou aan de hemel verschenen zijn op een wit paard en zwaaiend met zijn zwaard en op die manier meegeholpen hebben met het verslaan van de Moren tijdens de Reconquista.
De gelovigen wilden zich rechtstreeks tot deze machtige en actieve heilige wenden, en dus trokken ze op bedevaart naar Santiago om hen hun persoonlijke verzoeken voor te leggen en hem te smeken hen te helpen.
Hij werd de schutspatroon van Spanje en de beschermheilige van de pelgrims. Daarom wordt hij ook steeds afgebeeld met pelgrimshoed, pelgrimsschelp (Sint-Jacobsschelp) een pelgrimsstaf en kalebas, gevuld met water (overal op de Camino vind je standbeelden en andere afbeeldingen van hem).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten